De Federal Reserve heeft woensdagavond bekend gemaakt dat het de belangrijkste rentestand ongewijzigd laat. Met het besluit van de Fed blijft de rente vooralsnog staan tussen een bandbreedte van 2,25 en 2,5 procent.
Met het besluit negeert de centrale bank het pleidooi van Trump om de rente stevig te verlagen. Maandag stuurde de president van de VS nog een twitter-bericht uit waarin hij voorstelde om de rente te verlagen met bijvoorbeeld 1 procentpunt.
De president van de VS wil dat de Fed het beleid versoepelt zodat bedrijven goedkoper geld kunnen lenen. Dit moet ten goede komen van de economische activiteit in het land en de daarbij behorende groei van het aantal banen.
China is adding great stimulus to its economy while at the same time keeping interest rates low. Our Federal Reserve has incessantly lifted interest rates, even though inflation is very low, and instituted a very big dose of quantitative tightening. We have the potential to go…
— Donald J. Trump (@realDonaldTrump) 30 april 2019
Geen sterke reden om rente aan te passen
Tijdens de toelichting van het besluit van de centrale bank stelde de voorzitter, Jerome Powell, dat de Fed ‘geen sterke reden ziet om de rente aan te passen, in welke richting dan ook.’ Volgens Powell liggen de economische cijfers die sinds de laatste beleidsvergadering zijn verschenen in lijn met de verwachtingen van de centrale bank.
Inflatie onder doelstelling
Powell erkende wel dat de inflatie – een van de hoofddoelstellingen van het quantitative easing programma – nog steeds onder de gewenste 2 procent zit.
De Federal Reserve stimuleerde de economie flink na de financiële crisis in 2008. Sinds 2015 heeft de centrale bank de rente waartegen banken geld kunnen lenen reeds negen keer verhoogd.
De Amerikaanse economie lijkt de laatste jaren ook zonder stimulans te kunnen groeien. Zo groeide de economie in het eerste kwartaal van dit jaar met 3,2 procent. Toch gaat deze groei niet gepaard met een hoge inflatie. De maatstaf voor inflatie die de Fed hanteert, bedroeg afgelopen jaar 1,6 procent, exclusief voedsel- en energieprijzen.